Jan Lindeman (29 augustus 1941 – 5 augustus 2014)
Jan Lindeman is op 5 augustus 2014 op 72-jarige leeftijd overleden. We missen in Jan niet alleen een uitstekende collega, maar ook een vriend en geliefd en bevlogen mens.
Jan is eind jaren 60 in Leiden opgeleid tot patholoog-anatoom. In 1976 promoveerde hij op een klassiek op morfologie gebaseerd onderzoek. Zijn proefschrift Microthrombose en Fybrinolyse; een Pathologisch-Anatomisch onderzoek was geen verzameling van gerelateerde artikelen, maar een in hoofdstukken opgebouwd betoog.
Naast zijn diagnostische werkzaamheden was Jan gedurende zijn gehele loopbaan zeer actief in het wetenschappelijk onderzoek. Tijdens zijn promotieonderzoek legde hij nauwe contacten met het Gaubius Instituut in Leiden waar Jan de wetenschappers zover kreeg om antistoffen te maken tegen diverse hormonen.
In 1976 werd Jan hoofd van de afdeling Pathologie van de Stichting Samenwerking Delftse Ziekenhuizen (SSDZ) in Delft. In rap tempo werden nieuwe technieken opgezet en werd de medische immunologie opgestart. Onder zijn hoede werden de nieuwe technieken geïmplementeerd in de pathologie, kreeg de afdeling Microbiologie als enige niet-academische pathologieafdeling de beschikking over een elektronenmicroscoop, werd de afdeling Moleculaire Biologie opgezet en werden er extern veel researchgelden verworven.
Jan liet graag blijken dat zijn lijn van onderzoek met moderne technieken en zijn zienswijze op het vak de juiste was. Bij de perifere collega’s die met Jan samenwerkten, was Jan een gezien persoon. Hij verrichtte baanbrekend werk op het gebied van normering van diagnostische bepalingen en de kostenvergoeding daarvan door de ziektekostenverzekeraars. Met zijn steun werden onder andere in Rotterdam en Gouda afdelingen Medische Immunologie opgezet.
Overtuigd als hij was, zette Jan een eigen bedrijf op waar diagnostische testen werden geproduceerd. Dit vormde de eerste aanleg waaruit het huidige DDL (het Delfts Diagnostisch Laboratorium) is ontstaan.
Eind jaren tachtig ging Jan naar het Slotervaartziekenhuis waar hij tot zijn pensionering werkzaam was. Ook gedurende deze periode zette hij zijn onderzoeksactiviteiten voort.
Jan was scherpzinnig, erudiet en breed ontwikkeld. Hij had een uitstekend zicht op nieuwe ontwikkelingen, en bezocht graag buitenlandse pathologielaboratoria om kennis op te doen. Hij was een uitstekende diagnost en goed onderwijzer. Behalve over het specialisme Pathologie had Jan ook over niet-medische zaken vaak een gewogen oordeel. Hij kon dan soms scherp en compromisloos zijn, maar onder het genot van een biertje en met een gulle lach werd dit later weer rechtgezet.
In 2005 werd bij Jan een coloncarcinoom gediagnosticeerd. Na een zeer gecompliceerde operatie, een maandenlange ziekenhuisopname en met een ijzeren wil herstelde Jan. Drie jaar later werd er een mammacarcinoom gediagnosticeerd, aan de uitzaaiingen daarvan is Jan uiteindelijk overleden. De uitvaartdienst heeft op zaterdag 9 augustus 2014 onder grote belangstelling plaatsgevonden.